België heeft het ratificatie instrument neergelegd op 30 september 2020, zodat de wet van 10 maart 2019 tot tenuitvoerlegging van het verdrag van ’s Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen (BS 22/3/2019) (in bijlage) na een eerste uitstel, op 1 januari 2021 in werking is getreden. Enige uitzondering: artikel 12 van deze wet die handelt over het centraal register voor de bescherming van volwassenen, waarvan de inwerkingtreding is uitgesteld tot 1 juni 2021, net als de andere bepalingen van de wet van 21 december 2018 die op dit register betrekking hebben (art. 77 en 78 van de wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24.12.2020)
De inwerkingtreding van dit verdrag (in bijlage) is een zeer goed nieuws voor de internationale samenwerking in de materie van de bescherming van kwetsbare volwassenen.
Een gespecialiseerde ruimte is eraan gewijd op de website van de Haagse Conferentie. https://www.hcch.net/fr/instruments/conventions/specialised-sections/adults
U kan daar ook de geactualiseerde lijst vinden van de contracterende Staten (status table)
Ook interessant om zich te laten leiden door het uitleggend verslag (explanatory report – zie bijlage).
In het kort, de aandachtpunten voor diegenen die met deze materie te maken hebben (vrederechters, familierechters zetelend in hoger beroep, magistraten van het openbaar ministerie) :
- Internationale bevoegdheid
- De bevoegdheidsregels van het verdrag (art. 5 tot 12) zijn voortaan voor de Belgische rechter in alle geschillen betreffende de bescherming van de persoon en zijn goederen (nieuw art. 33 § 1,2° WIPR)
- Wanneer de gewone verblijfplaats van de persoon zich bevindt in een verdragsstaat of, met betrekking tot art. 6, wanneer de persoon in een verdragsstaat aanwezig is, kan de rechter zich niet bevoegd verklaren buiten de regels van het verdrag .
- Buiten deze gevallen die exclusief beheerst zijn door het verdrag, beschikt de rechter over bijkomende bevoegdheidsgronden enkel in de volgende situaties (“situaties voorzien in de algemene bepalingen van het WIPR, behalve art. 5 tot 7”):
- 8 WIPR vordering tot vrijwaring of tot tussenkomst en tegenvorderingen
- 9 WIPR internationale samenhang
- 10 WIPR voorlopige en bewarende maatregelen en uitvoeringsmaatregelen
- 11 WIPR uitzonderlijke toekenning van internationale bevoegdheid
In die situaties zal de rechter zich dus bevoegd kunnen verklaren rekening houdend met het belang van de persoon, wanneer :
- de volwassene Belg is of
- de te beheren goederen in België liggen
(nieuw art. 33 § 2 WIPR)
- Bijzonderheid: het verdrag voorziet, tussen de verdragsstaten, de mogelijkheid om de bevoegdheid door te verwijzen naar een ander forum die beter geplaatst zou zijn (art. 8), bijzonderheid die ook bestaat in de instrumenten inzake kinderbescherming en ouderlijke verantwoordelijkheid.
- Toepasselijk recht
- De bepalingen van het verdrag (art. 13 tot 21) zijn van universele toepassing. (nieuw art. 35 § 2 WIPR)
- Bijzonderheid: het verdrag organiseert een conflictenrechtelijke validiteitscontrole van de buitengerechtelijke mandaten (art. 15 et 16).
- Erkenning en uitvoering van beslissingen tussen verdragsstaten
- 22 verdrag : erkenning van rechtswege en beperkte weigeringsgronden (waaronder het gebrek aan internationale bevoegdheid van de rechter die de maatregel heeft genomen)
- 25: procedure van uitvoerbaarverklaring
- 26 verdrag: Geen herziening ten gronde
- De nieuwe procedure van erkenning en uitvoerbaarverklaring onder Belgisch recht :
- Interne bevoegdheid ratione materiae: nieuw art. 594, 23° GW en nieuw art.23§1 WIPR
- Interne bevoegdheid ratione loci: nieuw art. 627, 6°/1 en 628,3°/1 GW
- Saisine en procedure : nieuw art. 1252/1 tot 1252/6 GW (behalve art. 1252/2 pas in werking op 1/6/21)
- Aandachtpunten voor de griffies:
- Publicatie van een beslissing van erkenning en uitvoerbaarverklaring: aanvulling bij art. 1250 GW
- Invoeging van de beslissing van erkenning en uitvoerbaarverklaring in het administratief dossier: nieuw art. 1253, 9° GW
- 41 van het verdrag stelt u vrij van legalisatie of andere soortgelijke formaliteit voor het verzenden van bescheiden tussen de verdragsstaten.
- 38 van het verdrag voorziet de mogelijkheid voor het afleveren van een verklaring aan de aangestelde bewindvoerder om als bewijs te dienen van zijn bevoegdheid ten aanzien van een beschermde persoon in een andere verdragsstaat. De Haagse Conferentie heeft hiervoor een model opgesteld doch de Belgische wet heeft desbetreffend op heden niets voorzien.
- Voor de beslissingen en akten van en naar Staten die geen verdragspartij zijn, blijven de gemeenrechtelijke regels inzake erkenning, uitvoering, legalisatie, ed. gelden. (art. 22-31 WIPR)
- Samenwerkingskanalen
- De FOD Justitie wordt aangeduid als centrale autoriteit (nieuw art. 1252/9 §1 GW)
tel: +32 (2) 542 65 11
e-mail : DH2000@just.fgov.be
contactpersonen:- Mevr Maïlys MACHIELS
Attaché (juriste)
(Frans, Engels)
Tel. : + 32 (2) 542 6719
- Mevr Maïlys MACHIELS
-
- Mevr Vesselina ARAPTCHEVA
Attaché (juriste)
(Nederlands, Engels, Frans, Bulgaars)
Tel. : + 32 (2) 542 65 88
- Mevr Vesselina ARAPTCHEVA
- Nieuw art. 1252/9 §2 et 1252/10 GW: de vragen en overzending van stukken gebeuren via de centrale autoriteit in alle gevallen waar het zoeken naar informatie nuttig en opportuun is (art. 29 à 37) (bvb, om na te gaan of er in een ander verdragsstaat reeds een buitengerechtelijk mandaat bestaat, of een gerechtelijke beschermingsmaatregel, voor vragen om advies, enquêtes, grensoverschrijdende plaatsing …)
- De rechtstreekse rechterlijke communicaties en de justitiële netwerken kunnen ook oplossingen bieden en hulp verlenen.
- Grensoverschrijdende plaatsing van een kwetsbare volwassene
- Samenwerkingsplicht bij de plaatsing van een kwetsbare volwassene in een andere verdragsstaat (art. 33 verdrag)
- Voor de plaatsing in België door een overheid van een andere partijstaat: nieuw art. 1252/7 en art. 1252/8 GW
- Voor de plaatsing in een andere partijstaat door een Belgische overheid: nieuw art. 499/7 et 499/11 BW
- Voor de plaatsing in een andere partijstaat van een volwassene onder de wet van 26 juni 1990 over de bescherming van de persoon van de geesteszieke: nieuw art. 3/1 van deze wet